Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [54]Daarna schreef de koningin Esther, de dochter van Abichail, en Mordechai, de Jood, [55]met alle macht, om [56]dezen brief van Purim [57]ten tweeden male te bevestigen. 54. Te weten, in het volgende jaar, zo men meent, hetwelk was het dertiende jaar des koninkrijks van Ahasveros. 55. Dat is, zij schreven deze brieven zo sterk en met zulke ernstige woorden en bevelen, als zij immer konden. 56. Van welken gesproken wordt boven, vs.20,21,22. 57. Eerst had Mordechai de dagen van het purim bevestigd, vs.20. Maar om het naarstig onderhouden derzelve te vervolgen, zo heeft Esther [wier autoriteit groot was bij de Joden] het bevel van het onderhouden dezer dagen wederom door haar brieven vernieuwd en bekrachtigd, opdat toch de memorie hunner verlossing niet in vergetelheid zou komen.